Ad 2. Module Algemene gegevens


2a Tabblad Basisgegevens

Vul hier de bedrijfsgegevens in, evenals de namen van de contactpersonen. De gele velden in het e-MJV zijn vooraf ingevuld. Indien deze informatie niet correct is, kunt u deze laten wijzigen via de helpdesk.

2b Tabblad Basisgegevens vervolg

Kies de voor u van toepassing zijnde hoofd- en eventueel overige activiteiten op basis van Bijlage I bij de EG-verordening PRTR.

2c Tabblad Overige (facultatieve) informatie

De inrichting kan vrijwillig aanvullende (facultatieve) informatie over de inrichting in het Integraal PRTR-verslag opnemen. Het betreft gegevens die niet verplicht zijn om te rapporteren, maar die voor het publiek van belang kunnen zijn en die de beoordelende instantie tevens kunnen helpen de kwaliteit van de gegevens te beoordelen. Het gaat hier bijvoorbeeld om informatie over het productievolume, het aantal installaties binnen de inrichting en de bedrijfstijd in uren per jaar. Daarnaast kan de inrichting bijvoorbeeld specifieke informatie verstrekken over veranderingen die de afgelopen tien jaar in de inrichting hebben plaatsgevonden (zoals verplaatsing, opsplitsing of fusie) of over de vergunningvoorwaarden.
Ook voor de facultatief verstrekte informatie geldt dat de inrichting de kwaliteit hiervan moet garanderen, dat wil zeggen dat deze consistent, volledig en betrouwbaar is.
Het zogenaamde ‘beschrijvend deel' van de milieujaarrapportage is niet meer verplicht. Het is echter nog steeds mogelijk om een dergelijk document in het e-MJV bij te voegen via het menu-onderdeel Bijlagen. Voor verdere toelichting wordt u verwezen naar de helpteksten.

2d Tabblad Beoordelaars

De betrokken beoordelende instanties en contactpersonen van deze instanties zijn reeds gedefinieerd. Indien deze informatie niet correct is, kunt u deze laten wijzigen via de helpdesk. Het betreft de contactpersonen die een attentiebericht moeten ontvangen op het moment dat u de modules verzendt naar de centrale database (e-mailnotificatie).

2e Tabblad Beoordelaars per module

Dit betreft een alleen-lezen-overzicht van alle beschikbare modules met de daaraan gekoppelde beoordelende instanties per module.

Ad 3. Hoofdmodule Integraal PRTR-verslag 

Als een inrichting voor het desbetreffende verslagjaar geen grenswaarden overschrijdt, kan zij dit aangeven door de bewuste box aan te vinken. Inrichtingen waarvoor dit geldt, wordt dringend verzocht dit te doen. Hiermee wordt een verbetering van het overzicht van het indienings- en beoordelingsproces bereikt en wordt de kans kleiner dat een bevoegd gezag onnodig moet rappelleren voor indiening van het Integraal PRTR-verslag.

3a Module Lucht

Voor de rapportage van de emissies naar lucht wordt binnen deze module onderscheid gemaakt in verbrandingsemissies en procesemissies. Voor de luchtemissies bestaan grenswaarden per stof (zie de stoffenlijst Integraal PRTR-verslag) waarboven moet worden gerapporteerd. Bijlage 4 bij het Richtsnoerendocument. geeft een indicatie van de stoffen die mogelijk als emissies naar lucht vrijkomen bij uw activiteiten.

Voor verdere toelichting wordt u verwezen naar de helpteksten.

De emissies worden in het e-MJV gesommeerd naar inrichtingsniveau. Op dit niveau moet per emissie worden aangegeven welk deel van de totale emissie accidenteel is. Ook moet per stof worden aangegeven of de waarde is gemeten (M), berekend (C) of geschat (E) en volgens welke methode, zie ook bijlage 3 bij het Richtsnoerendocument.

Extra aandacht voor fijn stof 
Vanaf verslagjaar 2008 zijn er twee nieuwe hulpmiddelen voor het bepalen van de uitstoot van fijn stof:

1. De Nederlandse Technische Afspraak 8029 (NTA) 
Deze beschrijft de methode voor het bepalen van de jaarlijkse emissievracht fijn stof.

Hiervoor zijn verschillende bepalingsmethoden mogelijk, afhankelijk van de beschikbare informatie bij de inrichting. Deze NTA beschrijft:

  • directe fijn stof metingen
  • gebruik van omrekenfactoren
  • gebruik van emissiefactoren

U kunt de NTA gratis downloaden op de website van de NEN. Toepassing van deze NTA is verplicht sinds verslagjaar 2009.

2. Een database met emissiefactoren en omrekenfactoren 
Om te komen tot betrouwbare gegevens hebben metingen in veel gevallen de voorkeur. Met name in situaties waarin geen meetresultaten beschikbaar zijn, kan gebruik worden gemaakt van emissiefactoren en/of omrekenfactoren. Er is in opdracht van het Ministerie van IenM in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven naast de inhoudelijke uitwerking van de NTA een Excel-database ontwikkeld, waarin emissiefactoren en omrekenfactoren per industrieel proces zijn weergegeven. De selectie van de emissiefactoren kan hierin eenvoudig plaatsvinden via verschillende pulldown menu's.

In de branchelijst en met behulp van de brandstofkeuze kan gezocht worden naar de verschillende processen die voor de gebruiker van toepassing zijn. Ook kan de gebruiker kiezen uit verschillende reinigingstechnieken. Zodra de keuzes gemaakt zijn worden automatisch de bijbehorende fracties PM10 en PM2.5 bepaald. In de database is ook een waardering over de betrouwbaarheid van de emissiefactor opgenomen. In het e-MJV is een link opgenomen naar de database.

Doel van de NTA en de database is om te komen tot een hogere betrouwbaarheid van de emissiegegevens over fijn stof.

Onveranderd is dat de rapportageplicht betrekking heeft op PM10; u hoeft dus niet te rapporteren over PM2,5. Wel is vanaf verslagjaar 2008 de optie in het e-MJV opgenomen om op vrijwillige basis over PM2,5 te rapporteren.

3b Module Water

Op basis van de door u uitgevoerde activiteiten dient u op inrichtingsniveau de emissies van verontreinigende stoffen boven de aangegeven drempels te rapporteren. Bijlage 5 bij het Richtsnoerendocument geeft een indicatie van de stoffen die mogelijk als emissies naar water vrijkomen bij uw activiteiten.

Voor de emissie naar water wordt onderscheid gemaakt naar:

  • emissies op oppervlaktewater
  • emissies naar zuiveringsinstallatie(s) buiten de inrichting

Per emissie moet worden aangegeven welk deel van de totale emissie accidenteel is. Ook moet per stof worden aangegeven of de waarde is gemeten (M), berekend (C) of geschat (E) en volgens welke methode, zie ook bijlage 3 bij het Richtsnoerendocument.

3c Module Afval

Voor de rapportage in het kader van afvalbeheer gelden twee grenswaarden:

  • afvoer van niet-gevaarlijk afval is > 2000 ton per jaar
  • afvoer gevaarlijk afval is >2 ton per jaar

Als één of beide grenswaarden wordt overschreden dan moet de module afvalbeheer voor zowel gevaarlijk afval als niet-gevaarlijk afval worden ingevuld. Het gaat daarbij om afval dat zowel intern (op eigen terrein inrichting) als extern (van terrein inrichting afgevoerd afval) is verwerkt.  

NB: Dit geldt ook voor het afval dat door subcontractors van het terrein wordt afgevoerd.

Voor de rapportage over afvalbeheer geeft u eerst aan of u beschikt over een eigen afvalwaterzuivering. Vervolgens vult u de gevraagde informatie in met behulp van de helpteksten.

De hoeveelheden afval moeten op EURAL-code niveau worden gerapporteerd, in het e-MJV worden ten behoeve van het Integraal PRTR-verslag daaruit de volgende sommaties gemaakt:

  • Totale hoeveelheid afgevoerd gevaarlijk afval met onderscheid naar nuttige toepassing (R) en verwijdering (D).
  • Totale hoeveelheid afgevoerd niet-gevaarlijk afval naar nuttige toepassing (R) en verwijdering (D).

Voor deze totalen moet de inrichting aangegeven of de hoeveelheid bepaald is op basis van een schatting (E), meting (M) of berekening (C) en welke methode daarbij is gebruikt.

Gevaarlijk afval buitenland 
Een inrichting moet voor gevaarlijk afval dat naar het buitenland is afgevoerd de naam en het adres van de verwijderaar evenals het adres van het verwijderingsterrein rapporteren.

3d Module Energie 

Indien een inrichting luchtemissie(s) moet rapporteren dan moet de inrichting ook de module energie invullen. Voor verdere instructie zie helpteksten.

3e Module Lokale Thema's - Watergebruik

Voor instructie zie de helpteksten van de e-MJV-applicatie

3f Module Lokale Thema's - Geur/Geluid

De rapportage over geur en geluid is facultatief, dat wil zeggen dat dit alleen nodig is als dit door het bevoegd gezag verplicht is gesteld in de vergunning van de inrichting. Indien een bevoegd gezag dit niet doet, hoeft een inrichting dit niet in te vullen.

  • Geluid (voor verdere instructie zie helptekst Geluid)
  • Geur (voor verdere instructie zie helptekst Geur)